De werking van een thermostaatkraan is eenvoudig: zodra de thermostaatknop voelt dat de gewenste temperatuur bereikt is, zal de thermostaatkraan sluiten en geen warm water meer toelaten, tot dat de temperatuur weer zakt.
Een thermostaatknop zit normaliter links of rechtsboven op een radiator en aangezien de warmte stijgt en de knop direct naast de radiator hangt en niet verderop in dezelfde ruimte, zal de ruimtetemperatuur dus nog niet helemaal zijn zoals gewenst. Toch voelt de thermostaatkop wel de warmte en zal zoals gezegd de aanvoer stoppen.
Bij verticale radiatoren bevindt de thermostaatkop zich dikwijls in het midden en onderaan de radiator.
Wanneer u echter thermostaatkranen plaatst in het vertrek waar ook uw (kamer)thermostaat hangt, kan dit conflicten veroorzaken (uitzonderingen daargelaten: het kan zijn dat u dit bewust doet, bijv. in het geval van vloerverwarming, onevenredige verdeling of convectorputten).
Immers, uw kamerthermostaat hangt halverwege de kamer en de gevraagde temperatuur is 21 graden Celsius. De ketel wordt aangestuurd en pompt warm water door de leidingen richting uw radiatoren.
Wanneer op deze radiatoren thermostaatkranen zitten, zal op een gegeven moment de thermostaatkop voelen dat de gewenste 21 graden Celsius bereikt is, immers de knop zit dichtbij de radiator en dus de afgifte en zal eerder op temperatuur zijn. Op de kamerthermostaat staat echter dat het nog maar 20 graden Celsius is, dus er moet nog een graad bijkomen.
Als een radiator dichtloopt door de thermostaatkraan en de kamerthermostaat (thermostaat van de ketel) vindt het nog niet warm genoeg, dan blijft de ketel branden en zal uiteindelijk in storing springen. Een goede afstemming op elkaar is dus nodig.