Van de luchtvochtigheid in huis merken de meeste mensen niet veel. Logisch, want alle waarden tussen 40 en 60 procent relatieve luchtvochtigheid zijn in principe goed. Wanneer de vochtigheidsgraad te laag is, kan een luchtbevochtiger soelaas bieden. Toch?
De relatieve luchtvochtigheid drukt uit hoeveel procent waterdeeltjes er in de lucht zitten. Een vochtigheidsgraad van 40 à 60 procent is ideaal en wordt – in combinatie met een matige temperatuur – door de meeste mensen als aangenaam ervaren.
Stijgt de luchtvochtigheid boven de 60 procent, dan neemt het risico op vochtproblemen in huis toe. Denk aan condensatie, schimmelvorming en muffe geurtjes. Ook huisstofmijten houden van een vochtig binnenklimaat. Schimmels en huismijt kunnen op de lange termijn aanleiding geven tot astma, chronische rhinitis en andere aandoeningen van de luchtwegen.
Te droge lucht – met een luchtvochtigheid van minder dan 40 procent – is evenmin ideaal. Een droog binnenklimaat droogt je huid, lippen en ogen uit. Een droge keel en prikkelhoest kunnen er ook op wijzen dat de luchtvochtigheid te laag is. Het hoeft niet te verbazen dat deze klachten snel opduiken tijdens vliegreizen: in een vliegtuig bedraagt de relatieve luchtvochtigheid soms maar vijf procent! Bovendien voelt het altijd kouder aan in huis als de lucht droog is – en dat komt je verwarmingskosten niet ten goede.
Luchtbevochtiger nodig?
Sommige mensen denken dat een luchtbevochtiger noodzakelijk is, maar dat is lang niet altijd zo. Elk huis is anders. Een luchtbevochtiger is alleen zinvol als de luchtvochtigheid inderdaad permanent te laag is. Het is dus zaak om die te laten meten.
Dit moet je nog weten over luchtbevochtiging: