Vloerverwarming wordt steeds populairder. Logisch, want wie bewust voor vloerverwarming kiest, kiest niet alleen voor comfortabele warmte en zuinig energieverbruik, maar ook voor een verwarmingssysteem dat volledig onzichtbaar is. Is jouw vloerverwarming al geïnstalleerd en ga je dadelijk de tegels plaatsen? Dan zijn er een aantal factoren waarmee je zeker rekening moet houden.
Vloerverwarming bestaat uit een systeem van warmwaterbuizen die in de dekvloer worden geplaatst. Eerst wordt er een uitvullaag (mengsel van zand en cement of PUR) aangebracht. Daarna kun je kiezen voor een nat of een droog systeem.
Bij een droog systeem liggen de verwarmingsbuizen in een voorgevormde constructie van piepschuim of polystyreen. Bovenop de buizen komt een geleider (bv. aluminium platen). Op de geleider wordt een cementdekvloer gelegd.
Bij een nat systeem volgt na de uitvullaag een isolatielaag. Vervolgens wordt een dekvloer geplaatst met daarin de verwarmingsbuizen.
Je kunt vloerverwarming combineren met veel verschillende vloeren, maar tegels in natuursteen en keramische tegels zijn ideaal wegens hun stevigheid.
Met gewone vloertegellijm kom je er niet als je vloerverwarming hebt. Om tegels op vloerverwarming te plaatsen, heb je minstens een C2TE-lijm nodig. Overigens is het belangrijk om holle ruimtes tussen de lijm te vermijden, want de tegellijm fungeert mee als warmtegeleider. Er bestaan specifieke tegellijmen voor cementdekvloeren en anhydrietvloeren in functie van het type tegel.
Wisselende temperaturen doen de leidingen van het vloerverwarmingssysteem en de ondervloer regelmatig uitzetten en krimpen. Uitzetvoegen voorkomen dat je vloer op zulke momenten gaat barsten. Ze verdelen je vloer in kleinere velden die los van elkaar kunnen bewegen. In de voegen wordt een profiel geplaatst.
Tip: Kies voor doorlopende voegen. Zo vermijd je dat eventuele scheuren in de voegen zich doorzetten naar de tegels.